Aandoen (zakładać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika aandoen (zakładać) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Aandoen (zakładać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A2

Moduł 4: Levensstijl (Styl życia)

Lekcja 27: Kledingstijlen en mode (Style ubioru i moda)

Infinitief Voltooid deelwoord
Aandoen (zakładać) Aangedaan (ubraný)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) doe aan ja zakładam
(jij) doet aan/doe aan ty zakładasz
(hij/zij/het) doet aan On/ona/ono zakłada
(wij) doen aan my zakładamy
(jullie) doen aan jullie zakładacie
(zij) doen aan one zakładają

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) deed aan ja zakładałem
(jij) deed aan Ty założyłeś
(hij/zij/het) deed aan on/ona/ono założył
(wij) deden aan my zakładaliśmy
(jullie) deden aan wy zakładaliście
(zij) deden aan one zakładały

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
ik heb aangedaan ja założyłem
jij hebt aangedaan / heb jij aangedaan ty założyłeś/założyłaś
hij/zij/het heeft aangedaan on/ona/ono założył
wij hebben aangedaan my założyliśmy
jullie hebben aangedaan wy założyliście
zij hebben aangedaan oni założyli

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb aangedaan ja założyłem
(jij) hebt aangedaan/hebt aangedaan? ty założyłeś
(hij/zij/het) heeft aangedaan On/ona/ono założył
(wij) hebben aangedaan my założyliśmy
(jullie) hebben aangedaan wy założyliście
(zij) hebben aangedaan one/ona założył/założyła

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal aandoen ja zakładać
(jij) zult aandoen / zal aandoen ty będziesz zakładał
(hij/zij/het) zal aandoen On/ona/ono założy
(wij) zullen aandoen my będziemy zakładać
(jullie) zullen aandoen wy będziecie zakładać
(zij) zullen aandoen one/ona/one założą

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal hebben aangedaan ja będę założył
(jij) zal/zult hebben aangedaan Ty założysz
(hij/zij/het) zal hebben aangedaan on/ona/ono założy
(wij) zullen hebben aangedaan my będziemy założyli
(jullie) zullen hebben aangedaan wy będziecie założyli
(zij) zullen hebben aangedaan oni założą
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
ik zou aandoen ja bym zakładał
jij zou aandoen / zou jij aandoen ty założyłbyś / założyłbyś
hij/zij/het zou aandoen on/ona/ono założyłby
wij zouden aandoen my zakładalibyśmy
jullie zouden aandoen wy byście zakładali
zij zouden aandoen oni zakładaliby

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
ik zou aangedaan hebben ja bym założył
jij zou aangedaan hebben Ty założyłbyś
hij/zij/het zou aangedaan hebben on/ona/ono założyłby
wij zouden aangedaan hebben my byśmy założyli
jullie zouden aangedaan hebben wy zakładalibyście
zij zouden aangedaan hebben oni by założyli
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Doe aan! Ty załóż