Zaaien (siać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika zaaien (siać) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Zaaien (siać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A1

Moduł 5: Thuis (W domu)

Lekcja 36: Kamerplanten en tuinplanten (Rośliny doniczkowe i ogrodowe)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zaaien (siać) Gezaaid (Obsiane)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zaai ja sieję
(jij) zaait Ty siejesz
(hij/zij/het) zaait on/ona/ono sieje
(wij) zaaien my siejemy
(jullie) zaaien wy siejecie
(zij) zaaien one sieją

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zaaide ja siałem
(jij) zaaide ty siałaś
(hij/zij/het) zaaide on/ona/ono siało
(wij) zaaiden my zasialiśmy
(jullie) zaaiden wy siejeciście
(zij) zaaiden one siały

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb gezaaid ja siałem
(jij) hebt gezaaid Ty zasiałeś
(hij/zij/het) heeft gezaaid On/ona/ono siało
(wij) hebben gezaaid my zasialiśmy
(jullie) hebben gezaaid wy siejcie
(zij) hebben gezaaid One zasiali

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb gezaaid ja siałem
(jij) hebt/heb gezaaid Ty siać/zasiać
(hij/zij/het) heeft gezaaid on/ona/ono siało
(wij) hebben gezaaid myśmy zasiali
(jullie) hebben gezaaid wy siejacie
(zij) hebben gezaaid oni zasiali

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
ik zal gezaaid hebben Ja będę zasiął
jij zult gezaaid hebben Ty zasiejesz
hij/zij/het zal gezaaid hebben On/ona/ono zasieje
wij zullen gezaaid hebben My zasialiśmy
jullie zullen gezaaid hebben Wy będziecie siać
zij zullen gezaaid hebben Oni/one będą siać

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal gezaaid hebben ja posieję
(jij) zult/zal gezaaid hebben Ty będziesz siać
(hij/zij/het) zal gezaaid hebben on/ona/ono będzie siać
(wij) zullen gezaaid hebben my będziemy zasiali
(jullie) zullen gezaaid hebben jullie będziecie siać
(zij) zullen gezaaid hebben oni zasieją
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou gezaaid hebben ja bym siać
(jij) zou gezaaid hebben ty byś siać
(hij/zij/het) zou gezaaid hebben on/ona/ono by zasiał
(wij) zouden gezaaid hebben my byśmy zasiali
(jullie) zouden gezaaid hebben wy byście zasiali
(zij) zouden gezaaid hebben oni by zasiali

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou gezaaid hebben ja bym siać
(jij) zou gezaaid hebben ty byś siać
(hij/zij/het) zou gezaaid hebben on/ona/ono zasiałoby
(wij) zouden gezaaid hebben my zasialibyśmy
(jullie) zouden gezaaid hebben wy byście zasiali
(zij) zouden gezaaid hebben oni by zasiali
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Zaai! Siej