10K+ studenci - 4.8/5

Ucz się z nauczycielem Materiały dydaktyczne wliczone Ćwicz rozmowę

Zaaien (siać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika zaaien (siać) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

Zaaien (siać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A1

Moduł 5: Thuis (W domu)

Lekcja 36: In de tuin (W ogrodzie)

Infinitief Voltooid deelwoord
Zaaien (siać) Gezaaid (Ładowanie tłumaczenia...)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
ik zaai Ja sieję
jij zaait Ty siejesz
hij/zij/het zaait On/ona/ono sieje
wij zaaien My siejemy
jullie zaaien Wy siejecie
zij zaaien Oni/one sieją

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
ik zaaide Ja siałałem/siałam
jij zaaide Ty siałeś
hij/zij/het zaaide On/ona/ono siało
wij zaaiden My zasialiśmy
jullie zaaiden wy sialiście
zij zaaiden Oni/one siali

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
ik heb gezaaid Ja zasiałem
jij hebt gezaaid Ty posiałeś
hij/zij/het heeft gezaaid On/ona/ono zasiał
wij hebben gezaaid My zasialiśmy
jullie hebben gezaaid Wy zasialiście
zij hebben gezaaid Oni/one posiali

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
ik heb gezaaid Ja zasiałałem
jij hebt/heb gezaaid Ty zasiałeś
hij/zij/het heeft gezaaid On/ona/ono zasiał
wij hebben gezaaid Myśmy zasiali
jullie hebben gezaaid Wy zasialiście
zij hebben gezaaid Oni zasiali

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
ik zal gezaaid hebben Ja będę zasiął
jij zult gezaaid hebben Ty zasiejesz
hij/zij/het zal gezaaid hebben On/ona/ono zasieje
wij zullen gezaaid hebben My zasialiśmy
jullie zullen gezaaid hebben Wy będziecie siać
zij zullen gezaaid hebben Oni/one będą siać

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
ik zal gezaaid hebben Ja będę zasiał
jij zult/zal gezaaid hebben Ty będziesz zasiał
hij/zij/het zal gezaaid hebben On/ona/ono będzie zasiał
wij zullen gezaaid hebben my będziemy zasiali
jullie zullen gezaaid hebben Wy zasialiście
zij zullen gezaaid hebben Oni będą posiali
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
ik zou gezaaid hebben Ja bym zasiał
jij zou gezaaid hebben Ty byś zasiał
hij/zij/het zou gezaaid hebben On/ona/ono zasiałby
wij zouden gezaaid hebben My zasialibyśmy
jullie zouden gezaaid hebben Wy posialibyście
zij zouden gezaaid hebben Oni/one zasialiby

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
ik zou gezaaid hebben Ja bym zasiał
jij zou gezaaid hebben Ty byś zasiał
hij/zij/het zou gezaaid hebben On/ona/ono by zasiał
wij zouden gezaaid hebben My zasialibyśmy
jullie zouden gezaaid hebben Wy zasialibyście
zij zouden gezaaid hebben Oni/one zasialiby
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Zaai! Siej