Afvallen (schudnąć) - Odmiana czasowników i ćwiczenia
Dzielić się
Skopiowano!
Odmiana czasownika afvallen (schudnąć) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.
Infinitief |
Voltooid deelwoord |
Afvallen (schudnąć) |
Afgevallen (schudnięty) |
Czasy czasowników
Aantonende wijs |
Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
(ik) val af |
ja schudnę |
(jij) valt af / val af |
jij schudniesz / schudnij |
(hij/zij/het) valt af |
on/ona/ono schudną |
(wij) vallen af |
my schudniemy |
(jullie) vallen af |
wy schudniecie |
(zij) vallen af |
one schudną |
|
Onvoltooid verleden tijd (OVT)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
(ik) viel af |
ja schudnąłem |
(jij) viel af / viel af |
Ty schudnąłeś |
(hij/zij/het) viel af |
on/ona/ono schudnął |
(wij) vielen af |
my schudliśmy |
(jullie) vielen af |
wy schudliście |
(zij) vielen af |
one schudły |
|
Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
ik ben afgevallen |
ja schudnąłem |
jij bent afgevallen / ben je afgevallen |
ty schudnąłeś/ty schudłaś |
hij/zij/het is afgevallen |
On/ona/ono schudło |
wij zijn afgevallen |
my schudliśmy |
jullie zijn afgevallen |
wy schudliście |
zij zijn afgevallen |
oni schudli |
|
Voltooid verleden tijd (VVT)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
ik ben afgevallen |
ja schudłem |
jij bent afgevallen / ben jij afgevallen? |
Ty schudłeś / czy ty schudłeś? |
hij/zij/het is afgevallen |
on/ona/ono schudnął |
wij zijn afgevallen |
my schudliśmy |
jullie zijn afgevallen |
wy schudliście |
zij zijn afgevallen |
oni schudli |
|
Onvoltooid toekomende tijd (OTTk)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
(ik) zal afvallen |
ja schudnę |
(jij) zal afvallen/zult afvallen |
ty schudniesz |
(hij/zij/het) zal afvallen |
on/ona/ono schudnie |
(wij) zullen afvallen |
my schudniemy |
(jullie) zullen afvallen |
wy schudniecie |
(zij) zullen afvallen |
one schudną |
|
Voltooid toekomende tijd (VTTk)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
(ik) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn |
ja schudnę / ja schudnę |
(jij) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn |
ty schudniesz |
(hij/zij/het) zal zijn afgevallen / zal afgevallen zijn |
on/ona/ono schudnął |
(wij) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn |
my schudniemy |
(jullie) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn |
jullie zullen schudnąć / zullen schudnąć zijn |
(zij) zullen zijn afgevallen / zullen afgevallen zijn |
oni schudną |
|
Conditionele wijs |
Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
(ik) zou afvallen |
ja schudnąłbym |
(jij) zou afvallen |
ty schudnąłbyś |
(hij/zij/het) zou afvallen |
on/ona/ono schudnąłby |
(wij) zouden afvallen |
my schudnęlibyśmy |
(jullie) zouden afvallen |
wy byście schudli |
(zij) zouden afvallen |
one schudną |
|
Conditionele Verleden Tijd (CVT)
Dzielić się
Skopiowano!
Niderlandzki |
Polski |
ik zou afgevallen zijn |
ja schudnąłem |
jij zou afgevallen zijn |
Ty schudnąłbyś |
hij/zij/het zou afgevallen zijn |
on/ona/ono schudnąłby |
wij zouden afgevallen zijn |
my schudlibyśmy |
jullie zouden afgevallen zijn |
wy schudlibyście |
zij zouden afgevallen zijn |
oni schudliby |
|