Bekijken (oglądać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika bekijken (oglądać) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Bekijken (oglądać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A2

Moduł 2: Maatschappij en overheid (Społeczeństwo i rząd)

Lekcja 10: Heb je het nieuws gehoord? (Czy już słyszeliście te wieści?)

Infinitief Voltooid deelwoord
Bekijken (oglądać) Bekeken (obejrzany)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) bekijk ja oglądam
(jij) bekijkt / bekijk Ty oglądasz / oglądam
(hij/zij/het) bekijkt on/ona/ono ogląda
(wij) bekijken my oglądamy
(jullie) bekijken wy oglądacie
(zij) bekijken zij oglądają

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) bekeek ja oglądałem
(jij) bekeek/bekeek jij ty oglądałeś
(hij/zij/het) bekeek on/ona/ono oglądał
(wij) bekeekten my oglądaliśmy
(jullie) bekeekten wy oglądaliście
(zij) bekeekten ona oglądała

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb bekeken ja oglądałem
(jij) hebt bekeken / hebt bekeken ty oglądałeś
(hij/zij/het) heeft bekeken on/ona/ono oglądał
(wij) hebben bekeken my oglądamy
(jullie) hebben bekeken wy oglądaliście
(zij) hebben bekeken oni oglądali

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb bekeken ja oglądałem
(jij) hebt bekeken / hebt bekeken ty oglądałeś
(hij/zij/het) heeft bekeken on/ona/ono oglądał
(wij) hebben bekeken my oglądaliśmy
(jullie) hebben bekeken wy oglądaliście
(zij) hebben bekeken oni obejrzeli

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal bekijken ja oglądać
(jij) zal bekijken / zult bekijken ty będziesz oglądać
(hij/zij/het) zal bekijken on/ona/ono będzie oglądać
(wij) zullen bekijken my będziemy oglądać
(jullie) zullen bekijken wy będziecie oglądać
(zij) zullen bekijken oni będą oglądać

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal hebben bekeken ja obejrzę
(jij) zult hebben bekeken / zult hebben bekeken ty będziesz oglądał
(hij/zij/het) zal hebben bekeken on/ona/ono będzie oglądał
(wij) zullen hebben bekeken my będziemy oglądać
(jullie) zullen hebben bekeken jullie będziecie oglądać
(zij) zullen hebben bekeken oni będą oglądać
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
ik zou bekijken ja oglądałbym
jij zou bekijken ty oglądałbyś
hij/zij/het zou bekijken on/ona/ono oglądałby
wij zouden bekijken my oglądalibyśmy
jullie zouden bekijken wy oglądaliście
zij zouden bekijken oni oglądaliby

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou bekeken hebben ja oglądałbym
(jij) zou bekeken hebben Ty oglądałbyś
(hij/zij/het) zou bekeken hebben on/ona/ono obejrzałby
(wij) zouden bekeken hebben my oglądalibyśmy
(jullie) zouden bekeken hebben wy oglądalibyście
(zij) zouden bekeken hebben oni oglądaliby
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Bekijk! ty oglądaj