Onderzoeken (badać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika onderzoeken (badać) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Onderzoeken (badać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A2

Moduł 5: Dagelijks huishouden (Codzienne gospodarstwo domowe)

Lekcja 30: In de bibliotheek (W bibliotece)

Infinitief Voltooid deelwoord
Onderzoeken (badać) Onderzocht (zbadany)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) onderzoek ja bada
(jij) onderzoekt/onderzoek ty badasz/badasz
(hij/zij/het) onderzoekt on/ona/ono bada
(wij) onderzoeken my badamy
(jullie) onderzoeken wy badacie
(zij) onderzoeken oni badają

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) onderzocht ja badałem
(jij) onderzocht Ty badałeś
(hij/zij/het) onderzocht on/ona/ono badał
(wij) onderzochten my badaliśmy
(jullie) onderzochten jullie badali
(zij) onderzochten oni badali

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb onderzocht ja badałem
(jij) hebt onderzocht/hebt onderzocht ty badałeś
(hij/zij/het) heeft onderzocht on/ona/ono zbadał
(wij) hebben onderzocht my badaliśmy
(jullie) hebben onderzocht wy badaliście
(zij) hebben onderzocht oni badali

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb onderzocht ja badałem
(jij) hebt onderzocht/hebt onderzocht? ty badałeś
(hij/zij/het) heeft onderzocht on/ona/ono zbadał
(wij) hebben onderzocht my badaliśmy
(jullie) hebben onderzocht wy badaliście
(zij) hebben onderzocht oni badali

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal onderzoeken ja będę badać
(jij) zal onderzoeken / zult onderzoeken Ty będziesz badać
(hij/zij/het) zal onderzoeken on/ona/ono będzie badać
(wij) zullen onderzoeken my będziemy badać
(jullie) zullen onderzoeken wy będziecie badać
(zij) zullen onderzoeken oni będą badać

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal onderzocht hebben ja będę badał
(jij) zal onderzocht hebben / zul onderzocht hebben ty będziesz badał
(hij/zij/het) zal onderzocht hebben on/ona/ono zbadał
(wij) zullen onderzocht hebben my zbadamy
(jullie) zullen onderzocht hebben wy będziecie badali
(zij) zullen onderzocht hebben oni będą badali
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou onderzoeken ja badałbym
(jij) zou onderzoeken ty badałbyś
(hij/zij/het) zou onderzoeken on/ona/ono badałby
(wij) zouden onderzoeken my badalibyśmy
(jullie) zouden onderzoeken wy byście badali
(zij) zouden onderzoeken oni/one by badali

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou onderzocht hebben ja bym badał
(jij) zou onderzocht hebben ty badałbyś
(hij/zij/het) zou onderzocht hebben on/ona/ono badałby
(wij) zouden onderzocht hebben my byśmy badali
(jullie) zouden onderzocht hebben wy byście badali
(zij) zouden onderzocht hebben oni badaliby
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Onderzoek! Ty badaj