Schilderen (malować) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika schilderen (malować) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Schilderen (malować) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A1

Moduł 6: De stad en het dorp (Miasto i wieś)

Lekcja 41: Hobby's beschrijven (Opisywanie zainteresowań)

Infinitief Voltooid deelwoord
Schilderen (malować) Geschilderd (Malowany)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) schilder ja maluję
(jij) schildert ty malujesz
(hij/zij/het) schildert on/ona/ono maluje
(wij) schilderen my malujemy
(jullie) schilderen wy malujecie
(zij) schilderen oni malują

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) schilderde ja malowałem
(jij) schilderde/schilderdet ty malowałeś
(hij/zij/het) schilderde on/ona/ono malował
(wij) schilderden my malowaliśmy
(jullie) schilderden wy malowaliście
(zij) schilderden one/ona malowali

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb geschilderd ja malowałem
(jij) hebt/heb geschilderd ty malowałeś
(hij/zij/het) heeft geschilderd on/ona/ono namalował
(wij) hebben geschilderd my malowaliśmy
(jullie) hebben geschilderd wy malowaliście
(zij) hebben geschilderd oni malowali

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb geschilderd ja malowałem
(jij) hebt/ heeft geschilderd ty namalowałeś
(hij/zij/het) heeft geschilderd on/ona/ono pomalował
(wij) hebben geschilderd my malowaliśmy
(jullie) hebben geschilderd wy malowaliście
(zij) hebben geschilderd oni malowali

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
ik zal geschilderd hebben Ja będę malował
jij zult geschilderd hebben Ty będziesz malował
hij/zij/het zal geschilderd hebben On/ona/ono będzie malował/malowała/malowało
wij zullen geschilderd hebben My będziemy malowali
jullie zullen geschilderd hebben wy/jesteście malowaliście
zij zullen geschilderd hebben Oni/one namalują

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal geschilderd hebben ja będę malował
(jij) zult/zal geschilderd hebben ty będziesz namalował
(hij/zij/het) zal geschilderd hebben on/ona/ono będzie malował
(wij) zullen geschilderd hebben my będziemy malowali
(jullie) zullen geschilderd hebben wy będziecie malowali
(zij) zullen geschilderd hebben oni pomalowali
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou schilderen ja malowałbym
(jij) zou schilderen ty malowałbyś
(hij/zij/het) zou schilderen on/ona/ono malowałby
(wij) zouden schilderen my malowalibyśmy
(jullie) zouden schilderen wy byście malowali
(zij) zouden schilderen one malowaliby

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou geschilderd hebben ja bym namalował
(jij) zou geschilderd hebben Ty namalowałbyś
(hij/zij/het) zou geschilderd hebben on/ona/ono namalował
(wij) zouden geschilderd hebben my malowalibyśmy
(jullie) zouden geschilderd hebben wy byście pomalowali
(zij) zouden geschilderd hebben oni pomalowaliby
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Schilder! Ty maluj