Geven (dać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika geven (dać) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Geven (dać) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A1

Moduł 1: Jezelf voorstellen (Przedstawienie samego siebie)

Lekcja 8: Adres en contactgegevens (Adres i dane kontaktowe)

Infinitief Voltooid deelwoord
Geven (Dać) Gegeven (dany)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) geef ja daję
(jij) geeft / geef ty dajesz/ dajesz
(hij/zij/het) geeft on/ona/ono daje
(wij) geven my dajemy
(jullie) geven wy dajecie
(zij) geven one dają

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) gaf ja dałem
(jij) gaf/gaaf ty dałeś
(hij/zij/het) gaf on/ona/ono dał
(wij) gaven my daliśmy
(jullie) gaven wy daliście
(zij) gaven one dali

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb gegeven ja dałem
(jij) hebt gegeven ty dałeś
(hij/zij/het) heeft gegeven on/ona/ono dał
(wij) hebben gegeven my daliśmy
(jullie) hebben gegeven wy daliście
(zij) hebben gegeven oni dali

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb gegeven ja dałem
(jij) hebt gegeven/heb je gegeven Ty dałeś
(hij/zij/het) heeft gegeven On/ona/ono dał
(wij) hebben gegeven my daliśmy
(jullie) hebben gegeven wy daliście
(zij) hebben gegeven oni dali

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal gegeven hebben ja dam
(jij) zult gegeven hebben / zal gegeven hebben Ty będziesz dał
(hij/zij/het) zal gegeven hebben On/ona/ono da dał
(wij) zullen gegeven hebben my będziemy dali
(jullie) zullen gegeven hebben wy dacie
(zij) zullen gegeven hebben oni/one dadzą

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal hebben gegeven ja będę dał
(jij) zult/zal hebben gegeven ty będziesz dał
(hij/zij/het) zal hebben gegeven on/ona/ono dał
(wij) zullen hebben gegeven my będziemy dali
(jullie) zullen hebben gegeven wy będziecie dali
(zij) zullen hebben gegeven oni/one będą dali
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou geven ja dałbym
(jij) zou geven ty dałbyś
(hij/zij/het) zou geven on/byłoby dać
(wij) zouden geven my byśmy dali
(jullie) zouden geven wy dalibyście
(zij) zouden geven one by dały

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou gegeven hebben ja dałbym
(jij) zou gegeven hebben ty dałbyś
(hij/zij/het) zou gegeven hebben On/ona/ono dałby
(wij) zouden gegeven hebben my dalibyśmy
(jullie) zouden gegeven hebben wy dalibyście
(zij) zouden gegeven hebben oni by dali
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Geef! Daj