Vermenigvuldigen (mnożyć) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Odmiana czasownika vermenigvuldigen (mnożyć) we wszystkich czasach z przykładowymi zdaniami i ćwiczeniami.

 Vermenigvuldigen (mnożyć) - Odmiana czasowników i ćwiczenia

Materiały dydaktyczne, które wdrażają ten czasownik:

Poziom: A1

Moduł 1: Jezelf voorstellen (Przedstawienie samego siebie)

Lekcja 4: Cijfers en tellen (Liczby i liczenie)

Infinitief Voltooid deelwoord
Vermenigvuldigen (Mnożyć) Vermenigvuldigd (Pomnożony)

Czasy czasowników

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) vermenigvuldig ja mnożę
(jij) vermenigvuldigt ty mnożysz
(hij/zij/het) vermenigvuldigt on/ona/ono mnoży
(wij) vermenigvuldigen my mnożymy
(jullie) vermenigvuldigen wy mnożycie
(zij) vermenigvuldigen oni mnożą

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) vermenigvuldigde ja mnożyłem
(jij) vermenigvuldigde ty mnożyłeś
(hij/zij/het) vermenigvuldigde on/ona/ono mnożył
(wij) vermenigvuldigden my mnożyliśmy
(jullie) vermenigvuldigden wy mnożyliście
(zij) vermenigvuldigden one/mogły mnożyć

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb vermenigvuldigd ja pomnożyłem
(jij) hebt/vermenigvuldigd ty pomnożyłeś
(hij/zij/het) heeft vermenigvuldigd on/ona/ono pomnożył
(wij) hebben vermenigvuldigd my mnożyliśmy
(jullie) hebben vermenigvuldigd wy mnożyliście
(zij) hebben vermenigvuldigd oni mnożyli

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) heb vermenigvuldigd ja mnożyłem
(jij) hebt vermenigvuldigd Ty mnożyłeś
(hij/zij/het) heeft vermenigvuldigd on/ona/ono pomnożył
(wij) hebben vermenigvuldigd my pomnożyliśmy
(jullie) hebben vermenigvuldigd wy mnożyliście
(zij) hebben vermenigvuldigd oni/one pomnożyli

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal vermenigvuldigd hebben ja pomnożę
(jij) zult/zal vermenigvuldigd hebben Ty będziesz mnożył
(hij/zij/het) zal vermenigvuldigd hebben on/ona/ono pomnoży
(wij) zullen vermenigvuldigd hebben my pomnożymy
(jullie) zullen vermenigvuldigd hebben wy będziecie mnożyć
(zij) zullen vermenigvuldigd hebben oni będą mnożyli

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niderlandzki Polski
(ik) zal vermenigvuldigd hebben ja będę mnożył
(jij) zult vermenigvuldigd hebben / zal vermenigvuldigd hebben ty będziesz pomnożył
(hij/zij/het) zal vermenigvuldigd hebben on/ona/ono pomnożył
(wij) zullen vermenigvuldigd hebben my będziemy mnożyli
(jullie) zullen vermenigvuldigd hebben wy będziecie pomnożyli
(zij) zullen vermenigvuldigd hebben oni pomnożą
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou vermenigvuldigen ja mnożyłbym
(jij) zou vermenigvuldigen ty mnożyłbyś
(hij/zij/het) zou vermenigvuldigen On/ona/ono mnożyłby
(wij) zouden vermenigvuldigen my mnożylibyśmy
(jullie) zouden vermenigvuldigen wy byście mnożyli
(zij) zouden vermenigvuldigen oni/one mnożyliby

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niderlandzki Polski
(ik) zou vermenigvuldigd hebben Ja bym pomnożył
(jij) zou vermenigvuldigd hebben ty mnożyłbyś
(hij/zij/het) zou vermenigvuldigd hebben on/ona/ono pomnożyłby
(wij) zouden vermenigvuldigd hebben my byśmy mnożyli
(jullie) zouden vermenigvuldigd hebben wy byście pomnożyli
(zij) zouden vermenigvuldigd hebben One/oni pomnożyłby
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niderlandzki Polski
Vermenigvuldig! Mnoż!