- Czasami samogłoska zmienia się w liczbie mnogiej. Na przykład: lid → leden.
- Krótki samogłoski są czasami wymawiane jako długie samogłoski: gat → gaten.
- Niektóre słowa w liczbie mnogiej otrzymują końcówkę -eren: ei → eieren.
| Enkelvoud (Liczba pojedyncza) | Meervoud (Liczba mnoga) | Uitzondering (Zmiana samogłoski) |
|---|---|---|
het lid (członek) het schip (statek) de stad (miasto) | de leden (członkowie) de schepen (statki) de steden (miasta) | Klinkerverandering (Zmiana samogłoski) |
het dak (dach) het gat (dziura) het glas (szkło) de dag (dzień) | de daken (dachy) de gaten (dziury) de glazen (szkła) de dagen (dni) | Van korte naar lange klinker (Od krótkiej do długiej samogłoski) |
het kind (dziecko) het ei (jajko) | de kinderen (dzieci) de eieren (jaja) | Meervoud op -eren (Liczba mnoga na -eren) |
de broer (brat) de oom (wujek) | de broers (bracia) de ooms (wujkowie) | Meervoud op -s (Liczba mnoga na -s) |
Ćwiczenie 1: Uitzonderingen bij het meervoud
Instrukcja: Wstaw poprawne słowo.
ooms, eieren, leden, steden, schepen, broers, bladeren, kinderen
1.
De broer:
Mijn 2 ... eten erg graag Belgische frietjes.
(Moi dwaj bracia bardzo lubią belgijskie frytki.)
2.
Het kind:
De ... willen vandaag Chinees eten proberen.
(Dzieci chcą dziś spróbować chińskiego jedzenia.)
3.
De oom:
Mijn ... bestellen vaak fastfood.
(Moi wujkowie często zamawiają fast food.)
4.
Het schip:
We zagen veel ... in de haven van de stad.
(Widzieliśmy wiele statków w porcie miasta.)
5.
De stad:
We probeerden iets nieuws en trokken naar verschillenden ....
(Próbowaliśmy czegoś nowego i wybraliśmy się do różnych miast.)
6.
Het blad:
Er lagen oude ... op de grond van het bos.
(Na ziemi w lesie leżały stare liście.)
7.
Het ei:
In zijn pasta zaten 2 ....
(W jego makaronie było 2 jajka.)
8.
Het lid:
Ik heb de ... van de club gisteren nog gezien.
(Wczoraj widziałem członków klubu.)
Ćwiczenie 2: Wielokrotny wybór
Instrukcja: Wybierz zdanie, w którym liczba mnoga jest poprawnie zastosowana zgodnie z wyjątkami w języku niderlandzkim.
1.
'Lids' is geen correct meervoud; de juiste vorm is 'leden'.
'Ledens' is geen correct meervoud van 'lid'; het moet 'leden' zijn.
2.
'Schepende' is geen juist meervoud van 'schip'; 'schepen' is correct.
'Schip' is enkelvoud; hier is het meervoud 'schepen' nodig.
3.
'Ei' is enkelvoud; hier moet het meervoud 'eieren' worden gebruikt.
'Eies' is geen correct meervoud van 'ei'.
4.
Foutief enkelvoud; het correcte meervoud is 'dagen'.
'Dag' is enkelvoud; hier moet het meervoud 'dagen' staan.